Abri en néerlandais

Traduction: abri, Dictionnaire: français » néerlandais

Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
bewaker, heiligdom, wacht, weer, bord, veiligheid, borgstelling, heenkomen, beleggen, toevluchtsoort, toeverlaat, haven, terugkrabbelen, schild, begunstiging, toevluchtsgebied, beschutting, schuilplaats, onderdak, schuilen, asiel
Abri en néerlandais
Mots associés
Autres langues

Mots associés / Définition (def): abri

abri antonymes, abri bois, abri buches, abri de bois, abri de jardin, abri dictionnaire de langue néerlandais, abri en néerlandais

Traductions

  • abreuver en néerlandais - gieten, drank, gebruiken, pies, bevloeien, alcohol, sproeien, ...
  • abreuvoir en néerlandais - trog, bak, dal, goot, dieptepunt
  • abricot en néerlandais - abrikoos, abrikozen, apricot, van abrikozen, abrikozen van
  • abricotier en néerlandais - abrikoos, abrikozen, apricot, van abrikozen, abrikozen van
Mots aléatoires
Abri en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: bewaker, heiligdom, wacht, weer, bord, veiligheid, borgstelling, heenkomen, beleggen, toevluchtsoort, toeverlaat, haven, terugkrabbelen, schild, begunstiging, toevluchtsgebied, beschutting, schuilplaats, onderdak, schuilen, asiel