Accidenter en néerlandais

Traduction: accidenter, Dictionnaire: français » néerlandais

Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
verwoesten, havenen, beschadigen, bederven, afwisselen, prijs, gebrek, variëren, schenden, beschadiging, werken, schaden, stukmaken, schade, defect, toetakelen, ACCIDENTER
Accidenter en néerlandais
Mots associés
Autres langues

Mots associés / Définition (def): accidenter

accidente a vendre, accidente belgique, accidente carte grise, accidente des bentley, accidente nom, accidenter dictionnaire de langue néerlandais, accidenter en néerlandais

Traductions

  • accidentel en néerlandais - dwalen, ordinair, bof, incident, geval, dolen, wagen, ...
  • accidentellement en néerlandais - toevallig, per ongeluk, ongeluk, toeval, onbedoeld
  • accidents en néerlandais - ongevallen, ongelukken, ongeval, ongevallen te, van ongevallen
  • accidenté en néerlandais - nors, onbewerkt, guur, bot, stuurs, ruw, gewond, ...
Mots aléatoires
Accidenter en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: verwoesten, havenen, beschadigen, bederven, afwisselen, prijs, gebrek, variëren, schenden, beschadiging, werken, schaden, stukmaken, schade, defect, toetakelen, ACCIDENTER