Accouplement en néerlandais
Traduction: accouplement, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
grijpen, relatie, paring, circuit, verband, verhouding, bloedverwant, opzicht, geslachtsdaad, verhaal, aansluiting, bemachtigen, omgang, verbinding, koppeling, smelting, koppelen, koppelinrichting, koppelmiddelen, de koppeling
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): accouplement
accouplement ane, accouplement animaux, accouplement antonymes, accouplement baleine, accouplement chardonneret, accouplement dictionnaire de langue néerlandais, accouplement en néerlandais
Traductions
- accouplant en néerlandais - paring, de paring, parende, dekking, koppelen
- accouple en néerlandais - mates, stuurlieden, vrienden, maat te bereiken, partners
- accouplent en néerlandais - aansluiten, verbinden, samenbinden, vastbinden, aaneenschakelen, verenigen, stuurman, ...
- accoupler en néerlandais - das, stel, verenigen, echtpaar, soldeer, kameraad, bijeenbrengen, ...
Mots aléatoires
Accouplement en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: grijpen, relatie, paring, circuit, verband, verhouding, bloedverwant, opzicht, geslachtsdaad, verhaal, aansluiting, bemachtigen, omgang, verbinding, koppeling, smelting, koppelen, koppelinrichting, koppelmiddelen, de koppeling
Traductions: grijpen, relatie, paring, circuit, verband, verhouding, bloedverwant, opzicht, geslachtsdaad, verhaal, aansluiting, bemachtigen, omgang, verbinding, koppeling, smelting, koppelen, koppelinrichting, koppelmiddelen, de koppeling