Affilier en néerlandais
Traduction: affilier, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
aaneenvoegen, filiaal, samenbinden, binnengaan, toetreden, verbinden, ingaan, betreden, indoen, samenvoegen, steken, vastbinden, insteken, depot, aannemen, verenigen, affiliate, partner, partner worden, partnerprogramma
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): affilier
affilier antonymes, affilier conjugaison, affilier définition, affilier grammaire, affilier mots croisés, affilier dictionnaire de langue néerlandais, affilier en néerlandais
Traductions
- affilie en néerlandais - filialen, gelieerde, affiliates, gelieerde ondernemingen, dochterondernemingen
- affilient en néerlandais - depot, filiaal, affiliëren, aannemen, affiliate, partner, partner worden, ...
- affiliez en néerlandais - filiaal, depot, aannemen, affiliëren, affiliate, Partner, Partner worden, ...
- affilions en néerlandais - aannemen, depot, filiaal, affiliëren
Mots aléatoires
Affilier en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: aaneenvoegen, filiaal, samenbinden, binnengaan, toetreden, verbinden, ingaan, betreden, indoen, samenvoegen, steken, vastbinden, insteken, depot, aannemen, verenigen, affiliate, partner, partner worden, partnerprogramma
Traductions: aaneenvoegen, filiaal, samenbinden, binnengaan, toetreden, verbinden, ingaan, betreden, indoen, samenvoegen, steken, vastbinden, insteken, depot, aannemen, verenigen, affiliate, partner, partner worden, partnerprogramma