Affirmer en néerlandais
Traduction: affirmer, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
claimen, stutten, betuigen, beamen, vertraging, arrestatie, vormen, uitspreken, waarborgen, certificeren, aanspraak, steunen, vasthouden, verlet, drager, schoren, beweren, doen gelden, gelden, stellen, te doen gelden
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): affirmer
affirmer antonymes, affirmer conjugaison, affirmer contraire, affirmer en anglais, affirmer grammaire, affirmer dictionnaire de langue néerlandais, affirmer en néerlandais
Traductions
- affirme en néerlandais - zegt, aldus, vertelt, zegt dat
- affirment en néerlandais - beweren, verzekeren, vordering, aanspraak, eis, conclusie, volgens conclusie
- affirmez en néerlandais - beweren, verzekeren, bevestigen, bekrachtigen, bevestig, te bevestigen
- affirmons en néerlandais - beweren, verzekeren, bevestigen, bekrachtigen, bevestig, te bevestigen
Mots aléatoires
Affirmer en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: claimen, stutten, betuigen, beamen, vertraging, arrestatie, vormen, uitspreken, waarborgen, certificeren, aanspraak, steunen, vasthouden, verlet, drager, schoren, beweren, doen gelden, gelden, stellen, te doen gelden
Traductions: claimen, stutten, betuigen, beamen, vertraging, arrestatie, vormen, uitspreken, waarborgen, certificeren, aanspraak, steunen, vasthouden, verlet, drager, schoren, beweren, doen gelden, gelden, stellen, te doen gelden