Amonceler en néerlandais
Traduction: amonceler, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
stapelen, massa, schare, drom, tassen, accumuleren, abstraheren, bijeenbrengen, ophopen, afleiden, vergaderen, hoop, verzamelen, agglomeraat, inzamelen, schelf, stapel, paal, pool, pile
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): amonceler
amonceler antonymes, amonceler au futur, amonceler au présent, amonceler conjuguer, amonceler etymologie, amonceler dictionnaire de langue néerlandais, amonceler en néerlandais
Traductions
- amoncelant en néerlandais - stapelen, opstapelen, hei, stapelen zich, stapelt
- amoncelez en néerlandais - accumuleren, tassen, opeenhopen, opeenstapelen, ophopen, opstapelen
- amoncelle en néerlandais - opstapelt, stapelt, zich opstapelt, hoopt zich
Mots aléatoires
Amonceler en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: stapelen, massa, schare, drom, tassen, accumuleren, abstraheren, bijeenbrengen, ophopen, afleiden, vergaderen, hoop, verzamelen, agglomeraat, inzamelen, schelf, stapel, paal, pool, pile
Traductions: stapelen, massa, schare, drom, tassen, accumuleren, abstraheren, bijeenbrengen, ophopen, afleiden, vergaderen, hoop, verzamelen, agglomeraat, inzamelen, schelf, stapel, paal, pool, pile