Aplanir en néerlandais
Traduction: aplanir, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
equivalent, compenseren, stadie, étage, glad, mate, gelijkwaardig, peil, plan, plat, gelijke, graad, even, aanleggen, sluik, eender, vlakken, pletten, plat maken, afvlakken
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): aplanir
aplanir antonymes, aplanir grammaire, aplanir les difficultés, aplanir mots croisés, aplanir signification, aplanir dictionnaire de langue néerlandais, aplanir en néerlandais
Traductions
- aplanie en néerlandais - afgeplat, afgevlakt, afgeplatte, afgevlakte, geplet
- aplanies en néerlandais - gladgestreken, gladgemaakt, afgevlakt, glad, afgevlakte
- aplanirent en néerlandais - gladgestreken, gladgemaakt, afgevlakt, glad, afgevlakte
- aplanis en néerlandais - stadium, status, egaliseren, stand, effen, aanleggen, mate, ...
Mots aléatoires
Aplanir en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: equivalent, compenseren, stadie, étage, glad, mate, gelijkwaardig, peil, plan, plat, gelijke, graad, even, aanleggen, sluik, eender, vlakken, pletten, plat maken, afvlakken
Traductions: equivalent, compenseren, stadie, étage, glad, mate, gelijkwaardig, peil, plan, plat, gelijke, graad, even, aanleggen, sluik, eender, vlakken, pletten, plat maken, afvlakken