Apprentissage en néerlandais
Traduction: apprentissage, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
assistentschap, aanwenden, leer, doorvoeren, opleiding, leren, learning, het leren, leer-, leerproces
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): apprentissage
apprentissage 74, apprentissage alsace, apprentissage antonymes, apprentissage coiffure, apprentissage de la lecture, apprentissage dictionnaire de langue néerlandais, apprentissage en néerlandais
Traductions
- apprenons en néerlandais - vernemen, aanleren, leren, te leren, leer, leert, weten
- apprenti en néerlandais - discipel, nieuweling, beginneling, beginner, aanhanger, aanzetschakelaar, adept, ...
- apprirent en néerlandais - geleerd, aangeleerd, leerde, leerden, geleerde
- appris en néerlandais - geleerd, aangeleerd, leerde, leerden, geleerde
Mots aléatoires
Apprentissage en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: assistentschap, aanwenden, leer, doorvoeren, opleiding, leren, learning, het leren, leer-, leerproces
Traductions: assistentschap, aanwenden, leer, doorvoeren, opleiding, leren, learning, het leren, leer-, leerproces