Baisser en néerlandais

Traduction: baisser, Dictionnaire: français » néerlandais

Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
uitschrijven, herfst, afvallen, val, bedanken, afnemen, grondvesten, lik, vestigen, neerdaling, hellen, kromme, afdraaien, herleiden, inkrimpen, weigeren, lager, lagere, onderste, minder, lager is
Baisser en néerlandais
Mots associés
Autres langues

Mots associés / Définition (def): baisser

baisse, baisser antonymes, baisser cholesterol, baisser en anglais, baisser gamma gt, baisser dictionnaire de langue néerlandais, baisser en néerlandais

Traductions

  • baisse en néerlandais - uitgeven, afnemen, afslaan, soppen, vallen, dalen, neervallen, ...
  • baissent en néerlandais - afslaan, verlagen, neerhalen, afdraaien, neer, omlaag, beneden, ...
  • baissez en néerlandais - afslaan, afdraaien, neerhalen, verlagen, lager, lagere, onderste, ...
  • baissons en néerlandais - verlagen, afslaan, afdraaien, neerhalen, te verlagen, lager, lagere, ...
Mots aléatoires
Baisser en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: uitschrijven, herfst, afvallen, val, bedanken, afnemen, grondvesten, lik, vestigen, neerdaling, hellen, kromme, afdraaien, herleiden, inkrimpen, weigeren, lager, lagere, onderste, minder, lager is