Bouchez en néerlandais
Traduction: bouchez, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
logeren, aflaten, afsluiten, stelpen, staken, afzetten, afbreken, pleisterplaats, statie, station, opbreken, stoppen, aanhouden, halte, opheffen, stopplaats, belemmeren, hinderen, verhinderen, belemmert, belemmerd
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): bouchez
bouchez antonymes, bouchez architecte, bouchez bouchain, bouchez christophe, bouchez elodie, bouchez dictionnaire de langue néerlandais, bouchez en néerlandais
Traductions
- boucher en néerlandais - gesloten, verstikken, barrière, stoppen, dempen, invullen, stekker, ...
- boucherie en néerlandais - afslachten, moordpartij, slachthuis, neerhouwen, bloedbad, abattoir, slachterij, ...
- bouchon en néerlandais - bougie, hinderpaal, kruin, toppunt, muts, stopmiddel, stekker, ...
- bouchonné en néerlandais - gekurkt, corked, kurk, gekurkte, kurkte
Mots aléatoires
Bouchez en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: logeren, aflaten, afsluiten, stelpen, staken, afzetten, afbreken, pleisterplaats, statie, station, opbreken, stoppen, aanhouden, halte, opheffen, stopplaats, belemmeren, hinderen, verhinderen, belemmert, belemmerd
Traductions: logeren, aflaten, afsluiten, stelpen, staken, afzetten, afbreken, pleisterplaats, statie, station, opbreken, stoppen, aanhouden, halte, opheffen, stopplaats, belemmeren, hinderen, verhinderen, belemmert, belemmerd