Commérer en néerlandais
Traduction: commérer, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
praatje, kwaadspreken, gebabbel, kletsen, babbelen, praatjes, gepraat, roddel, roddels, roddelen
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): commérer
commérer antonymes, commérer conjugaison, commérer français, commérer grammaire, commérer mots croisés, commérer dictionnaire de langue néerlandais, commérer en néerlandais
Traductions
- commémorer en néerlandais - fuiven, celebreren, vieren, gedenken, onthouden, verheerlijken, opdragen, ...
- commérage en néerlandais - kwaadspreken, gebabbel, commentaar, kletsen, smoezelen, smoezen, annoteren, ...
- compacité en néerlandais - compactheid, compacte, compact, dichtheid, de compactheid
- compact en néerlandais - toonloos, gesmoord, dof, dicht, compact, stomp, dik, ...
Mots aléatoires
Commérer en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: praatje, kwaadspreken, gebabbel, kletsen, babbelen, praatjes, gepraat, roddel, roddels, roddelen
Traductions: praatje, kwaadspreken, gebabbel, kletsen, babbelen, praatjes, gepraat, roddel, roddels, roddelen