Congédier en néerlandais

Traduction: congédier, Dictionnaire: français » néerlandais

Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
ijver, ontslaan, zitvlak, brand, wegdoen, tappen, ambitie, vuur, omzetten, verlossen, ontzetten, loslaten, verleggen, verwijderen, achterste, opdoeken, afwijzen, verwerpen, te ontslaan, af te wijzen
Congédier en néerlandais
Mots associés
Autres langues

Mots associés / Définition (def): congédier

congédier antonymes, congédier conjugaison, congédier définition, congédier en anglais, congédier grammaire, congédier dictionnaire de langue néerlandais, congédier en néerlandais

Traductions

  • congé en néerlandais - vaarwel, adieu, rustdag, afscheid, verlof, vrijaf, afreizen, ...
  • congédiement en néerlandais - ontslag, het ontslag, afwijzing, ontslagen, verwerping
  • congélateur en néerlandais - vriezer, vriesvak, diepvriezer, vriescombinatie, diepvries
  • congélation en néerlandais - halte, ijzig, invriezen, kil, stilstand, ijskoud, vorst, ...
Mots aléatoires
Congédier en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: ijver, ontslaan, zitvlak, brand, wegdoen, tappen, ambitie, vuur, omzetten, verlossen, ontzetten, loslaten, verleggen, verwijderen, achterste, opdoeken, afwijzen, verwerpen, te ontslaan, af te wijzen