Convoi en néerlandais
Traduction: convoi, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
omgang, spoortrein, optocht, coachen, prijken, pronken, opleiden, gevolg, pralen, stoet, trainen, paraderen, processie, tros, kampeerwagen, konvooi, samenstel, convooi, colonne, het konvooi
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): convoi
camion convoi exceptionnel, convoi a380, convoi agricole, convoi antonymes, convoi cirque, convoi dictionnaire de langue néerlandais, convoi en néerlandais
Traductions
- convivialité en néerlandais - vriendelijkheid, vriendelijkheid van, gezelligheid, de vriendelijkheid, vriendelijkheid van het
- convocation en néerlandais - loopbaan, carrière, vergadering, exploot, assignatie, dagvaarding, beroep, ...
- convoiter en néerlandais - passie, dorst, geilheid, lust, begeerte, zin, roes, ...
- convoitise en néerlandais - roes, hartstocht, hongerigheid, begeerte, passie, schraperigheid, geilheid, ...
Mots aléatoires
Convoi en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: omgang, spoortrein, optocht, coachen, prijken, pronken, opleiden, gevolg, pralen, stoet, trainen, paraderen, processie, tros, kampeerwagen, konvooi, samenstel, convooi, colonne, het konvooi
Traductions: omgang, spoortrein, optocht, coachen, prijken, pronken, opleiden, gevolg, pralen, stoet, trainen, paraderen, processie, tros, kampeerwagen, konvooi, samenstel, convooi, colonne, het konvooi