Couvrir en néerlandais
Traduction: couvrir, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
schild, deksel, verstoppen, bordje, onbepaald, scherm, tweetal, wolk, ontveinzen, bemantelen, omhullen, rommel, brug, bewaarder, span, zeef, verbergen, bedekken, verdoezelen, dekken, dekmantel voor
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): couvrir
couvrir antonymes, couvrir cheveux blancs, couvrir conjugaison, couvrir de honte, couvrir grammaire, couvrir dictionnaire de langue néerlandais, couvrir en néerlandais
Traductions
- couvreur en néerlandais - leidekker, Slater, de leidekker, leidekker van, de leidekker van
- couvrez en néerlandais - bedekking, dekken, bedekken, deksel, deken, omslag, toedekken, ...
- couvrirent en néerlandais - gedekt, bedekt, overdekte, overdekt, afgedekt
- couvrons en néerlandais - dekken, beleggen, bedekken, toedekken, deken, deksel, omslag, ...
Mots aléatoires
Couvrir en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: schild, deksel, verstoppen, bordje, onbepaald, scherm, tweetal, wolk, ontveinzen, bemantelen, omhullen, rommel, brug, bewaarder, span, zeef, verbergen, bedekken, verdoezelen, dekken, dekmantel voor
Traductions: schild, deksel, verstoppen, bordje, onbepaald, scherm, tweetal, wolk, ontveinzen, bemantelen, omhullen, rommel, brug, bewaarder, span, zeef, verbergen, bedekken, verdoezelen, dekken, dekmantel voor