Dédoubler en néerlandais
Traduction: dédoubler, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
scheiden, splitsen, scheur, afscheiden, klieven, splijten, ontvouwen, uitdelen, rondgeven, verdelen, verbreiden, opsplitsen, scheuren, afbreken, verspreiden, afzonderen, spleet, split, splitsing
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): dédoubler
doubleur hdmi, dédoubler anthurium, dédoubler antonymes, dédoubler des iris, dédoubler définition, dédoubler dictionnaire de langue néerlandais, dédoubler en néerlandais
Traductions
- dédouanement en néerlandais - inklaring, douaneafhandeling, uitklaring, de inklaring
- dédouaner en néerlandais - helder, uitgesproken, klaar, duidelijk, netto, licht, zuiver, ...
- déductible en néerlandais - aftrekbaar, aftrekbare, aftrekbaar zijn, verrekenbare, eigen risico
- déductif en néerlandais - deductief, deductieve, van deductieve, de deductieve, deductie
Mots aléatoires
Dédoubler en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: scheiden, splitsen, scheur, afscheiden, klieven, splijten, ontvouwen, uitdelen, rondgeven, verdelen, verbreiden, opsplitsen, scheuren, afbreken, verspreiden, afzonderen, spleet, split, splitsing
Traductions: scheiden, splitsen, scheur, afscheiden, klieven, splijten, ontvouwen, uitdelen, rondgeven, verdelen, verbreiden, opsplitsen, scheuren, afbreken, verspreiden, afzonderen, spleet, split, splitsing