Dénouer en néerlandais
Traduction: dénouer, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
besluit, motie, resolutie, aangifte, ontraadselen, afbinden, declaratie, betuiging, verklaring, uitspraak, oplossen, losbinden, losmaken, losknopen, ontknopen, ontkoppelen, los te maken
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): dénouer
dénouer antonymes, dénouer grammaire, dénouer l'aiguillette, dénouer l'écheveau, dénouer le plexus solaire, dénouer dictionnaire de langue néerlandais, dénouer en néerlandais
Traductions
- dénouement en néerlandais - slot, openbaarmaking, bevinding, ophouden, afwerken, nakomeling, voleindigen, ...
- dénouent en néerlandais - ontraadselen, oplossen, een zeer gezellige, zeer gezellige
- dénouez en néerlandais - ontraadselen, oplossen, losmaken, losknopen, ontknopen, ontkoppelen, los te maken
- dénouons en néerlandais - oplossen, ontraadselen
Mots aléatoires
Dénouer en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: besluit, motie, resolutie, aangifte, ontraadselen, afbinden, declaratie, betuiging, verklaring, uitspraak, oplossen, losbinden, losmaken, losknopen, ontknopen, ontkoppelen, los te maken
Traductions: besluit, motie, resolutie, aangifte, ontraadselen, afbinden, declaratie, betuiging, verklaring, uitspraak, oplossen, losbinden, losmaken, losknopen, ontknopen, ontkoppelen, los te maken