Descendance en néerlandais
Traduction: descendance, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
effect, voorraad, alledaags, gewoontjes, afstammeling, loot, neerdaling, uitgifte, uitgang, komaf, openbaarmaking, kwestie, nazaat, publicatie, bouillon, emitteren, afdaling, afkomst, afstamming, daling, dalen
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): descendance
descendance antonymes, descendance capétienne, descendance de charlemagne, descendance de jesus, descendance de la reine victoria, descendance dictionnaire de langue néerlandais, descendance en néerlandais
Traductions
- desceller en néerlandais - ontzegelen, unseal, ontsluiten, verpakking haalt, te ontsluiten
- descend en néerlandais - neer, omlaag, beneden, af, vaststelling
- descendant en néerlandais - nakomeling, gevolg, uitweg, consequentie, indruk, emitteren, uitslag, ...
- descendants en néerlandais - nageslacht, nakomelingen, nakomelingschap, de nakomelingen, nakomelingen zijn
Mots aléatoires
Descendance en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: effect, voorraad, alledaags, gewoontjes, afstammeling, loot, neerdaling, uitgifte, uitgang, komaf, openbaarmaking, kwestie, nazaat, publicatie, bouillon, emitteren, afdaling, afkomst, afstamming, daling, dalen
Traductions: effect, voorraad, alledaags, gewoontjes, afstammeling, loot, neerdaling, uitgifte, uitgang, komaf, openbaarmaking, kwestie, nazaat, publicatie, bouillon, emitteren, afdaling, afkomst, afstamming, daling, dalen