Deviser en néerlandais
Traduction: deviser, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
kwaadspreken, gebabbel, kout, gepraat, gekeuvel, babbelen, praatje, praten, keuvelen, kletsen, beramer, bedenker, opsteller, opsteller van
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): deviser
deviser antonymes, deviser bacchus, deviser cop copine, deviser de, deviser devis, deviser dictionnaire de langue néerlandais, deviser en néerlandais
Traductions
- devis en néerlandais - beoordelen, aanhaling, taxeren, schatten, begroten, waarderen, citaat, ...
- devise en néerlandais - toegang, aanmelding, devies, hulpmiddelen, leus, entree, intrede, ...
- devises en néerlandais - valuta, munt, munteenheid, Koers, Currency
- devoir en néerlandais - genieten, plan, verantwoordelijkheid, beschuldiging, klus, bezwaar, vak, ...
Mots aléatoires
Deviser en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: kwaadspreken, gebabbel, kout, gepraat, gekeuvel, babbelen, praatje, praten, keuvelen, kletsen, beramer, bedenker, opsteller, opsteller van
Traductions: kwaadspreken, gebabbel, kout, gepraat, gekeuvel, babbelen, praatje, praten, keuvelen, kletsen, beramer, bedenker, opsteller, opsteller van