Effroi en néerlandais
Traduction: effroi, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
schrik, afkeer, tierig, beduchtheid, alarmeren, rap, vief, weerzin, afschrikken, vrees, aanslaan, levendig, beklemming, vrezen, angst, schromen, schrikken, schrok, geschrokken
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): effroi
définition effroi, effroi adverbe, effroi antonymes, effroi cyclopéen wow, effroi en anglais, effroi dictionnaire de langue néerlandais, effroi en néerlandais
Traductions
- effriter en néerlandais - scheiden, gruizelen, afbrokkelen, verbrokkelen, kruimelen, crumble, brokkelen
- effrité en néerlandais - broos, knapperig, breekbaar, verkruimeld, verkruimelde, afgebrokkeld, brokkelde, ...
- effronterie en néerlandais - haatdragendheid, moed, stoutmoedigheid, mening, koon, galnoot, vrijpostigheid, ...
- effronté en néerlandais - voorspeler, luchtig, uitgeslapen, opgewekt, onbeschaamd, doortrapt, elegant, ...
Mots aléatoires
Effroi en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: schrik, afkeer, tierig, beduchtheid, alarmeren, rap, vief, weerzin, afschrikken, vrees, aanslaan, levendig, beklemming, vrezen, angst, schromen, schrikken, schrok, geschrokken
Traductions: schrik, afkeer, tierig, beduchtheid, alarmeren, rap, vief, weerzin, afschrikken, vrees, aanslaan, levendig, beklemming, vrezen, angst, schromen, schrikken, schrok, geschrokken