Enceindre en néerlandais - Traduction / Dictionnaire français

enceindre antonymes, enceindre conj, enceindre conjugaison, enceindre définition, enceindre grammaire, enceindre dictionnaire de langue néerlandais, enceindre en néerlandais

Traductions

encastrer en néerlandais - monteren, zetten, berg, gebouwd, ingebouwde, Built, gebouwde, ...
encaustiquer en néerlandais - schoensmeer, schoencrème, pools, was, piekte, piekten, hoogtepunt bereikt, ...
enceinte en néerlandais - bleek, kraal, pips, zwanger, barrière, leuning, naast, ...
encens en néerlandais - dus, ergo, wierook, reukwerk, van wierook, reukwerks

Mots aléatoires

enchevêtrement en anglais

gravitons en anglais

soigner en anglais

étonnamment en anglais

Enceindre en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: omgeven, omsluiten, riem, insluiten, milieu, medium, ceintuur, omringen, gordel, omcirkelen, omsingelen, te omcirkelen