Exercice en néerlandais
Traduction: exercice, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
bedrevenheid, beoefenen, opleiding, terechtstelling, handhaving, vaardigheid, aanwenden, uitoefenen, betrachten, boren, acquisitie, vlugheid, gebruik, oefenen, drillen, handigheid, oefening, uitoefening, lichaamsbeweging
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): exercice
exercice abdo, exercice abdos, exercice antonymes, exercice ce1, exercice ce2, exercice dictionnaire de langue néerlandais, exercice en néerlandais
Traductions
- exercer en néerlandais - boren, aanboren, tros, opleiden, kampeerwagen, trainen, coachen, ...
- exercez en néerlandais - drillen, aanwenden, beoefenen, betrachten, uitoefenen, oefenen, gebruik, ...
- exercèrent en néerlandais - uitgeoefend, uitgeoefende, betracht, uitoefening
- exercé en néerlandais - vakkundig, ervaren, bedreven, deskundig, geoefend, beoefend, oefende, ...
Mots aléatoires
Exercice en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: bedrevenheid, beoefenen, opleiding, terechtstelling, handhaving, vaardigheid, aanwenden, uitoefenen, betrachten, boren, acquisitie, vlugheid, gebruik, oefenen, drillen, handigheid, oefening, uitoefening, lichaamsbeweging
Traductions: bedrevenheid, beoefenen, opleiding, terechtstelling, handhaving, vaardigheid, aanwenden, uitoefenen, betrachten, boren, acquisitie, vlugheid, gebruik, oefenen, drillen, handigheid, oefening, uitoefening, lichaamsbeweging