Faisons en néerlandais
Traduction: faisons, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
uitbrengen, maken, bedrijven, beoefenen, doen, uitvoeren, aanmaken, uitoefenen, betrachten, uitrichten, laten, aanwenden, do, te doen, doen zijn, doet
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): faisons
faisons antonymes, faisons cap ensemble, faisons comme ça, faisons comme ça oss 117, faisons connaissance, faisons dictionnaire de langue néerlandais, faisons en néerlandais
Traductions
- faisceau en néerlandais - bundel, spaak, bos, overvloed, mutsaard, straal, schoof, ...
- faiseur en néerlandais - maker, theevoorzieningen, fabrikant, koffiezetapparaat, theefaciliteiten
- fait en néerlandais - effecten, toetsing, toets, feit, indruk, leggen, proces, ...
- faite en néerlandais - gemaakt, maakte, gemaakte, gedaan, maakten
Mots aléatoires
Faisons en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: uitbrengen, maken, bedrijven, beoefenen, doen, uitvoeren, aanmaken, uitoefenen, betrachten, uitrichten, laten, aanwenden, do, te doen, doen zijn, doet
Traductions: uitbrengen, maken, bedrijven, beoefenen, doen, uitvoeren, aanmaken, uitoefenen, betrachten, uitrichten, laten, aanwenden, do, te doen, doen zijn, doet