Flancher en néerlandais
Traduction: flancher, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
averechts, omgekeerd, spin, rugstuk, achterzijde, keerzijde, terug, ommezijde, omkeren, achterwaarts, teruglopen, steunen, tegengestelde, tegenpool, tegengesteld, wervelkolom
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): flancher
flancher antonymes, flancher en anglais, flancher grammaire, flancher mots croisés, flancher signification, flancher dictionnaire de langue néerlandais, flancher en néerlandais
Traductions
- flan en néerlandais - pudding, vlaai, vla, vla als, vlaai als
- flanc en néerlandais - glooiing, helling, kant, flank, ver, schuinte, afleverde, ...
- flancs en néerlandais - flanken, vleugels, vallen, te vallen, vleugelaanval
- flandre en néerlandais - VLAANDEREN, FLANDERS, VLAAMSE, VLAAMS
Mots aléatoires
Flancher en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: averechts, omgekeerd, spin, rugstuk, achterzijde, keerzijde, terug, ommezijde, omkeren, achterwaarts, teruglopen, steunen, tegengestelde, tegenpool, tegengesteld, wervelkolom
Traductions: averechts, omgekeerd, spin, rugstuk, achterzijde, keerzijde, terug, ommezijde, omkeren, achterwaarts, teruglopen, steunen, tegengestelde, tegenpool, tegengesteld, wervelkolom