Foisonner en néerlandais
Traduction: foisonner, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
rijk zijn, overvloedig zijn, overvloed, in overvloed, overvloedig
Autres langues
Mots associés / Définition (def): foisonner
foisonner antonymes, foisonner conjugaison, foisonner cuisine, foisonner de, foisonner définition, foisonner dictionnaire de langue néerlandais, foisonner en néerlandais
Traductions
- foison en néerlandais - weligheid, overvloed, basta, vrij, onbekrompenheid, uitbundigheid, nogal, ...
- foisonnement en néerlandais - uitbundigheid, poef, onbekrompenheid, gezwel, weligheid, pof, expansie, ...
- folichon en néerlandais - schalks, snaaks, dartel, speels, schelmachtig, olijk, ondeugend, ...
- folichonner en néerlandais - schalks, dartel, ondeugend
Mots aléatoires
Foisonner en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: rijk zijn, overvloedig zijn, overvloed, in overvloed, overvloedig
Traductions: rijk zijn, overvloedig zijn, overvloed, in overvloed, overvloedig