Fouler en néerlandais
Traduction: fouler, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
vagebond, schrede, lopen, treden, zwerver, schroeven, schrijden, stappen, naaien, stap, cipier, landloper, tred, betreden, loopvlak, profiel
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): fouler
fouler anglais, fouler antonymes, fouler au pied, fouler aux pieds définition, fouler conjugaison, fouler dictionnaire de langue néerlandais, fouler en néerlandais
Traductions
- foulard en néerlandais - bouffante, das, zakdoek, halsdoek, sjaal, servet, scarf, ...
- foule en néerlandais - paal, achten, tamelijk, basta, schare, boel, stapel, ...
- foulure en néerlandais - inspanning, stam, wijsje, deun, ras, deuntje, melodie, ...
- four en néerlandais - bakoven, oven, kachel, fornuis, de oven, een oven
Mots aléatoires
Fouler en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: vagebond, schrede, lopen, treden, zwerver, schroeven, schrijden, stappen, naaien, stap, cipier, landloper, tred, betreden, loopvlak, profiel
Traductions: vagebond, schrede, lopen, treden, zwerver, schroeven, schrijden, stappen, naaien, stap, cipier, landloper, tred, betreden, loopvlak, profiel