Fustiger en néerlandais

Traduction: fustiger, Dictionnaire: français » néerlandais

Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
afranselen, ritselen, doorroeren, wimper, zweep, geselen, roeren, omroeren, afkraken, ruisen, kastijden, tuchtigen, gispen, hekelen, castigate
Fustiger en néerlandais
Mots associés
Autres langues

Mots associés / Définition (def): fustiger

définition fustiger, fustiger anglais, fustiger antonyme, fustiger antonymes, fustiger conjugaison, fustiger dictionnaire de langue néerlandais, fustiger en néerlandais

Traductions

  • fusionner en néerlandais - samenvoegen, stelletje, duo, echtelieden, mixen, stel, paar, ...
  • fustigation en néerlandais - kastijding, tuchtiging, lijfstraffen, castigation
  • fusée en néerlandais - projectiel, lawaai, geluid, raket, ruis, vuurpijl, racket, ...
  • fut en néerlandais - fust, ton, vat, was, was het, werd, is
Mots aléatoires
Fustiger en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: afranselen, ritselen, doorroeren, wimper, zweep, geselen, roeren, omroeren, afkraken, ruisen, kastijden, tuchtigen, gispen, hekelen, castigate