Gâcher en néerlandais
Traduction: gâcher, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
bederven, opmaken, stukmaken, verdoen, schenden, verknoeien, verspilling, beschadigen, afraffelen, modderen, verklungelen, verwennen, toetakelen, knoeien, beunhazen, havenen, te verwennen, verpesten, verwen
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): gâcher
gâcher antonymes, gâcher conjugaison, gâcher en allemand, gâcher en anglais, gâcher en espagnol, gâcher dictionnaire de langue néerlandais, gâcher en néerlandais
Traductions
- gyroscope en néerlandais - gyroscoop, de gyroscoop, gyroscoop met, gyroscopische
- gâchette en néerlandais - haan, jongeheer, kraan, tapkraan, pik, trekker, aanboren, ...
- gâcheur en néerlandais - afslachten, slager, slachter, slachten, vleeshouwer, knoeier, prutser, ...
Mots aléatoires
Gâcher en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: bederven, opmaken, stukmaken, verdoen, schenden, verknoeien, verspilling, beschadigen, afraffelen, modderen, verklungelen, verwennen, toetakelen, knoeien, beunhazen, havenen, te verwennen, verpesten, verwen
Traductions: bederven, opmaken, stukmaken, verdoen, schenden, verknoeien, verspilling, beschadigen, afraffelen, modderen, verklungelen, verwennen, toetakelen, knoeien, beunhazen, havenen, te verwennen, verpesten, verwen