Grosseur en néerlandais
Traduction: grosseur, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
dikte, afdeling, maat, kracht, sterkte, bestek, wasdom, bal, omvang, grootte, tumor, tak, branche, kluit, lijvigheid, macht, afmeting, formaat
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): grosseur
grosseur aisselle, grosseur antonymes, grosseur au cou, grosseur au coude, grosseur au foie, grosseur dictionnaire de langue néerlandais, grosseur en néerlandais
Traductions
- grosse en néerlandais - bruto, grove, het bruto, de bruto
- grossesse en néerlandais - zwangerschap, de zwangerschap, zwanger, zwangerschap te
- grossi en néerlandais - grown, volwassen, gegroeide, geteelde, gegroeid
- grossier en néerlandais - triviaal, hardhandig, grof, onaardig, onmens, dol, onzacht, ...
Mots aléatoires
Grosseur en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: dikte, afdeling, maat, kracht, sterkte, bestek, wasdom, bal, omvang, grootte, tumor, tak, branche, kluit, lijvigheid, macht, afmeting, formaat
Traductions: dikte, afdeling, maat, kracht, sterkte, bestek, wasdom, bal, omvang, grootte, tumor, tak, branche, kluit, lijvigheid, macht, afmeting, formaat