Grouper en néerlandais

Traduction: grouper, Dictionnaire: français » néerlandais

Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
groep, deduceren, vergaderen, set, inrichting, aanrichten, vijver, vakbond, stel, syndicaat, band, streep, verzamelen, zetten, assembleren, schare, Group, groepen, de groep
Grouper en néerlandais
Mots associés
Autres langues

Mots associés / Définition (def): grouper

achat grouper, excel grouper, excel grouper lignes, goliath grouper, grouper antonymes, grouper dictionnaire de langue néerlandais, grouper en néerlandais

Traductions

  • groupe en néerlandais - menigte, band, strook, groepering, hulpmiddelen, kavel, ring, ...
  • groupement en néerlandais - groepering, groep, verbond, omtrek, Group, groepen, de groep
  • grouse en néerlandais - kankeren, mopperen, korhoen, hoen, korhoenders
  • grue en néerlandais - kraan, hijskraan, kraanvogel, crane, kranen
Mots aléatoires
Grouper en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: groep, deduceren, vergaderen, set, inrichting, aanrichten, vijver, vakbond, stel, syndicaat, band, streep, verzamelen, zetten, assembleren, schare, Group, groepen, de groep