Impôt en néerlandais
Traduction: impôt, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
belasting, belasten, hulde, schatting, cijns, heffing, aanslaan, recht, fiscale, belastingen, fiscaal, belasting over
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): impôt
barème impôt, calcul impôt, crédit impôt, impot sur les sociétés, impôt 2011, impôt dictionnaire de langue néerlandais, impôt en néerlandais
Traductions
- impétueux en néerlandais - hardhandig, vief, wild, scherpzinnig, snerpend, bijtend, ruig, ...
- impétuosité en néerlandais - heftigheid, sterkte, geweldpleging, kracht, geweld, macht, onstuimigheid, ...
- impôts en néerlandais - belastingen, belasting, taksen, heffingen, Taxes
- in-quarto en néerlandais - quarto, kwarto, Kamer, Eenpersoonskamer, kwartoplaat
Mots aléatoires
Impôt en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: belasting, belasten, hulde, schatting, cijns, heffing, aanslaan, recht, fiscale, belastingen, fiscaal, belasting over
Traductions: belasting, belasten, hulde, schatting, cijns, heffing, aanslaan, recht, fiscale, belastingen, fiscaal, belasting over