Instaurer en néerlandais
Traduction: instaurer, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
gronden, presenteren, instellen, ontketenen, gesticht, installeren, afhandelen, vaststellen, gewas, lanceren, fabriek, uitschrijven, voorstellen, uitvoeren, uitmaken, leggen, vestigen, oprichten, vast te stellen, vast
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): instaurer
instaurer antonymes, instaurer conjugaison, instaurer en anglais, instaurer en espagnol, instaurer grammaire, instaurer dictionnaire de langue néerlandais, instaurer en néerlandais
Traductions
- instantanément en néerlandais - subiet, eventjes, onmiddellijk, zo, even, aanstonds, meteen, ...
- instauration en néerlandais - vestiging, instelling, oprichting, tot oprichting van, oprichting van, tot oprichting, vaststelling
- instigateur en néerlandais - medeplichtige, mededader, aanstichter, aanstoker, initiatiefnemer, instigator, aanzetter
- instigation en néerlandais - aansporing, prikkel, medeplichtigheid, aanbod, voorslag, bod, voorstel, ...
Mots aléatoires
Instaurer en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: gronden, presenteren, instellen, ontketenen, gesticht, installeren, afhandelen, vaststellen, gewas, lanceren, fabriek, uitschrijven, voorstellen, uitvoeren, uitmaken, leggen, vestigen, oprichten, vast te stellen, vast
Traductions: gronden, presenteren, instellen, ontketenen, gesticht, installeren, afhandelen, vaststellen, gewas, lanceren, fabriek, uitschrijven, voorstellen, uitvoeren, uitmaken, leggen, vestigen, oprichten, vast te stellen, vast