Languir en néerlandais
Traduction: languir, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
aanlengen, zwak, vlag, verdorren, bedaren, dundoek, luwen, verflensen, afnemen, vaan, vaandel, kwijnen, licht, fnuiken, verzwakken, banier, wegkwijnen, smachten, kwelen, verkommeren
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): languir
conjugaison languir, définition languir, faire languir, languir antonymes, languir cnrtl, languir dictionnaire de langue néerlandais, languir en néerlandais
Traductions
- languette en néerlandais - tong, de tong, taal, tand, tongue
- langueur en néerlandais - depressie, spoor, crisis, afdruk, loomheid, languor, lusteloosheid, ...
- languissant en néerlandais - eentonig, monotoon, saai, smachtend, kwijnend, wegkwijnen, kwijnende, ...
- lanière en néerlandais - wimper, geselen, riem, Thong, string, stringetje, leren riem
Mots aléatoires
Languir en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: aanlengen, zwak, vlag, verdorren, bedaren, dundoek, luwen, verflensen, afnemen, vaan, vaandel, kwijnen, licht, fnuiken, verzwakken, banier, wegkwijnen, smachten, kwelen, verkommeren
Traductions: aanlengen, zwak, vlag, verdorren, bedaren, dundoek, luwen, verflensen, afnemen, vaan, vaandel, kwijnen, licht, fnuiken, verzwakken, banier, wegkwijnen, smachten, kwelen, verkommeren