Maquiller en néerlandais
Traduction: maquiller, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
prent, vals, uitdossen, vervalsing, afbeelden, dokter, afschilderen, opsieren, namaak, vervalsen, schilderij, plaat, afbeelding, versieren, uitschilderen, geneesheer, make-up, uitmaken van, deel uitmaken van, maakt omhoog, uitmaken
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): maquiller
bien se maquiller, comment de maquiller, comment maquiller, comment se maquiller, maquillage, maquiller dictionnaire de langue néerlandais, maquiller en néerlandais
Traductions
- maquignonnage en néerlandais - passage, circulatie, roulatie, verkeer, omloop, koehandel, touwtrekken, ...
- maquillage en néerlandais - blanketsel, schmink, make-up, uitmaken van, deel uitmaken van, maakt omhoog, uitmaken
- maquis en néerlandais - ruigte, hakhoutbosje, heester, struik, struikgewas, van Maquis, Maquis te
- marabout en néerlandais - maraboe, Marabou, de maraboe, van de maraboe
Mots aléatoires
Maquiller en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: prent, vals, uitdossen, vervalsing, afbeelden, dokter, afschilderen, opsieren, namaak, vervalsen, schilderij, plaat, afbeelding, versieren, uitschilderen, geneesheer, make-up, uitmaken van, deel uitmaken van, maakt omhoog, uitmaken
Traductions: prent, vals, uitdossen, vervalsing, afbeelden, dokter, afschilderen, opsieren, namaak, vervalsen, schilderij, plaat, afbeelding, versieren, uitschilderen, geneesheer, make-up, uitmaken van, deel uitmaken van, maakt omhoog, uitmaken