Occuper en néerlandais
Traduction: occuper, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
toestemmen, gebruik, afschaffen, zetten, achten, bemachtigen, goedvinden, kiezen, overwegen, verdaging, werk, aanbrengen, doorvoeren, rekenen, oor, gebruiken, bezetten, innemen, te bezetten, beslag nemen, delen en het
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): occuper
comment s occuper, occuper antonymes, occuper bébé, occuper bébé 3 mois, occuper conjugaison, occuper dictionnaire de langue néerlandais, occuper en néerlandais
Traductions
- occupe en néerlandais - bezig, druk, drukke, bezet, druk bezig
- occupent en néerlandais - bekleden, beslaan, bezetten, bewonen, bezighouden, innemen, te bezetten, ...
- occupez en néerlandais - bezighouden, bekleden, bezetten, bewonen, beslaan, innemen, te bezetten, ...
- occupons en néerlandais - bezighouden, bekleden, bezetten, beslaan, bewonen, transactie, hoeveelheid, ...
Mots aléatoires
Occuper en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: toestemmen, gebruik, afschaffen, zetten, achten, bemachtigen, goedvinden, kiezen, overwegen, verdaging, werk, aanbrengen, doorvoeren, rekenen, oor, gebruiken, bezetten, innemen, te bezetten, beslag nemen, delen en het
Traductions: toestemmen, gebruik, afschaffen, zetten, achten, bemachtigen, goedvinden, kiezen, overwegen, verdaging, werk, aanbrengen, doorvoeren, rekenen, oor, gebruiken, bezetten, innemen, te bezetten, beslag nemen, delen en het