Opulence en néerlandais
Traduction: opulence, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
basta, geluk, fortuin, levenslot, tref, weelde, amplitude, rijkdom, onbekrompenheid, nogal, kans, uitbundigheid, uitzicht, weligheid, luxe, overvloed, volheid
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): opulence
définition opulence, opulence alimentaire, opulence antonyme, opulence antonymes, opulence brooke candy, opulence dictionnaire de langue néerlandais, opulence en néerlandais
Traductions
- optique en néerlandais - oordeel, kijk, gezichtsvermogen, doorkijk, opinie, dunk, verschiet, ...
- optiquement en néerlandais - optisch, optische, van optisch, het optisch
- opulent en néerlandais - gefortuneerd, rijk, zijrivier, veelomvattend, vruchtbaar, overvloedig, deugdelijk, ...
- opèrent en néerlandais - uitvoeren, werken, opereren, functioneren, bedienen, exploiteren
Mots aléatoires
Opulence en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: basta, geluk, fortuin, levenslot, tref, weelde, amplitude, rijkdom, onbekrompenheid, nogal, kans, uitbundigheid, uitzicht, weligheid, luxe, overvloed, volheid
Traductions: basta, geluk, fortuin, levenslot, tref, weelde, amplitude, rijkdom, onbekrompenheid, nogal, kans, uitbundigheid, uitzicht, weligheid, luxe, overvloed, volheid