Passager en néerlandais
Traduction: passager, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
voorlopig, vluchteling, aanhangsel, kortstondig, reiziger, appendix, bijlage, passagier, inzittende, ruiter, tijdelijk, personenauto, passagiers, personenvervoer
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): passager
alien, alien huitième passager, grangé, grangé le passager, jean christophe grangé, passager dictionnaire de langue néerlandais, passager en néerlandais
Traductions
- passablement en néerlandais - tamelijk, vrij, mooi, redelijk, mooie
- passage en néerlandais - baan, situeren, plaatsen, stationeren, moet, vlucht, lokaliteit, ...
- passagère en néerlandais - inzittende, passagier, vergankelijk, kortstondig, voorbijgaande, transiënte, voorbijgaande aard
- passagèrement en néerlandais - even, tijdelijk, eventjes, tijdelijke, tijdelijk te, voorlopig, tijdelijk niet
Mots aléatoires
Passager en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: voorlopig, vluchteling, aanhangsel, kortstondig, reiziger, appendix, bijlage, passagier, inzittende, ruiter, tijdelijk, personenauto, passagiers, personenvervoer
Traductions: voorlopig, vluchteling, aanhangsel, kortstondig, reiziger, appendix, bijlage, passagier, inzittende, ruiter, tijdelijk, personenauto, passagiers, personenvervoer