Piquer en néerlandais
Traduction: piquer, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
knijpen, houweel, wegscheuren, hechtenis, afkluiven, oprapen, arrestatie, bijten, beet, priemen, keuze, jongeheer, stekel, pik, klemmen, optie, angel, steek, prikkel, prikken, sting
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): piquer
comment se piquer, marteau piquer, piquer antonymes, piquer au vif, piquer chien, piquer dictionnaire de langue néerlandais, piquer en néerlandais
Traductions
- pique-niquer en néerlandais - picknick, picknicken, picknickplaats, picknicktafel, picnic
- piquent en néerlandais - pikken, prikken, priemen, steken, angel, steek, prikkel, ...
- piquet en néerlandais - baan, wachtpost, ambt, heipaal, werkkring, verzenden, opzenden, ...
- piqueter en néerlandais - stip, oog, piket, paal, voorpost, picket, paaltjes
Mots aléatoires
Piquer en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: knijpen, houweel, wegscheuren, hechtenis, afkluiven, oprapen, arrestatie, bijten, beet, priemen, keuze, jongeheer, stekel, pik, klemmen, optie, angel, steek, prikkel, prikken, sting
Traductions: knijpen, houweel, wegscheuren, hechtenis, afkluiven, oprapen, arrestatie, bijten, beet, priemen, keuze, jongeheer, stekel, pik, klemmen, optie, angel, steek, prikkel, prikken, sting