Posséder en néerlandais

Traduction: posséder, Dictionnaire: français » néerlandais

Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
bestaan, erkennen, zullen, toucheren, aanvaarden, aannemen, bezitten, krijgen, ontvangen, moeten, hebben, leven, accepteren, recipiëren, eigen, opnemen, zelf, een eigen, de eigen
Posséder en néerlandais
Mots associés
Autres langues

Mots associés / Définition (def): posséder

posséder anglais, posséder antonyme, posséder antonymes, posséder conjugaison, posséder conjuguer, posséder dictionnaire de langue néerlandais, posséder en néerlandais

Traductions

  • possédai en néerlandais - had grote, had veel, hadden grote, hadden geweldige, had geweldige
  • possédant en néerlandais - met, met een, van, met de, bij
  • possédez en néerlandais - bezitten, hebben, moeten, moet, zijn, heeft
  • possédons en néerlandais - bezitten, eigen, zelf, een eigen, de eigen
Mots aléatoires
Posséder en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: bestaan, erkennen, zullen, toucheren, aanvaarden, aannemen, bezitten, krijgen, ontvangen, moeten, hebben, leven, accepteren, recipiëren, eigen, opnemen, zelf, een eigen, de eigen