Précédent en néerlandais

Traduction: précédent, Dictionnaire: français » néerlandais

Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
definitief, vroeger, terwijl, finaal, voorzijn, voorafgaand, ex-, laatste, voorbarig, standhouden, als, verleden, bejaard, toen, voorafgaan, eens, vorig, voorgaand, vorige, voorgaande, eerdere
Précédent en néerlandais
Mots associés
Autres langues

Mots associés / Définition (def): précédent

annule et remplace, définition précédent, le précédent, mail précédent, mois précédent, précédent dictionnaire de langue néerlandais, précédent en néerlandais

Traductions

  • précédant en néerlandais - alvorens, voor, tevoren, voorheen, voordat
  • précédemment en néerlandais - vroeger, voor, eerder, daarvoor, indertijd, voorheen, weleer, ...
  • précéder en néerlandais - overtrekken, prejudiciëren, voorafgaan, anticiperen, voorzijn, passeren, vooruitlopen, ...
  • précédez en néerlandais - voorafgaan, voorzijn, voorgaan, voorafgaan aan, voorafgegaan, voorafgaat
Mots aléatoires
Précédent en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: definitief, vroeger, terwijl, finaal, voorzijn, voorafgaand, ex-, laatste, voorbarig, standhouden, als, verleden, bejaard, toen, voorafgaan, eens, vorig, voorgaand, vorige, voorgaande, eerdere