Prendre en néerlandais

Traduction: prendre, Dictionnaire: français » néerlandais

Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
streep, handkoffer, opvangen, buit, vastpakken, krijgen, aangrijpen, groep, wegscheuren, opdoeken, verdragen, behoeven, opheffen, loods, begrijpen, uittrekken, in beslag nemen, innemen, oppakken, opnemen, aannemen
Prendre en néerlandais
Mots associés
Autres langues

Mots associés / Définition (def): prendre

conjugaison, prendre antonymes, prendre au passé simple, prendre confiance en soi, prendre conjugaison, prendre dictionnaire de langue néerlandais, prendre en néerlandais

Traductions

  • prenant en néerlandais - het nemen, nemen, rekening, nemen van, die
  • prend en néerlandais - neemt, kost, duurt, vindt, brengt
  • prends en néerlandais - aandragen, achten, vergen, accepteren, uitmaken, bezetten, krijgen, ...
  • preneur en néerlandais - koper, verbruiker, consument, afnemer, cliënt, klant, gebruiker, ...
Mots aléatoires
Prendre en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: streep, handkoffer, opvangen, buit, vastpakken, krijgen, aangrijpen, groep, wegscheuren, opdoeken, verdragen, behoeven, opheffen, loods, begrijpen, uittrekken, in beslag nemen, innemen, oppakken, opnemen, aannemen