Raccoutrer en néerlandais
Traduction: raccoutrer, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
eindje, onderdeel, tijd, bonk, deel, homp, stuk, gedeelte, lapwerk, fragment, schijf, plak, stukje, poos, lap, brok
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): raccoutrer
accoutrer synonyme, raccoutrer antonymes, raccoutrer définition, raccoutrer grammaire, raccoutrer mots croisés, raccoutrer dictionnaire de langue néerlandais, raccoutrer en néerlandais
Traductions
- raccourcir en néerlandais - verbintenis, begrenzen, afkorten, overeenkomst, afnemen, ineenkronkelen, verminderen, ...
- raccourcissement en néerlandais - afkorting, verkorting, verkorten, bakvet, inkorten, inkorting
- raccroc en néerlandais - bof, fortuinlijkheid, lot, buitenkansje, uitzicht, mazzel, tref, ...
- raccrocher en néerlandais - handigheid, leggen, benutten, hangen, slag, aandoen, opleggen, ...
Mots aléatoires
Raccoutrer en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: eindje, onderdeel, tijd, bonk, deel, homp, stuk, gedeelte, lapwerk, fragment, schijf, plak, stukje, poos, lap, brok
Traductions: eindje, onderdeel, tijd, bonk, deel, homp, stuk, gedeelte, lapwerk, fragment, schijf, plak, stukje, poos, lap, brok