Relever en néerlandais
Traduction: relever, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
pik, monteren, snikkel, huisje, verergeren, opslaan, afstemmen, jaargetijde, haan, tap, gezichtspunt, verheffen, verheerlijken, uitstaan, optillen, seizoen, verhogen, heffen, opheffen, verhoging
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): relever
citation relever, compteur edf, releve de carriere, relever antonymes, relever compteur eau, relever dictionnaire de langue néerlandais, relever en néerlandais
Traductions
- relayer en néerlandais - kentering, wisseling, afwisselen, verzetting, afwisselend, wijziging, ruilen, ...
- relent en néerlandais - smakken, sjabloon, patroon, heroïne, stank, stinken, de stank, ...
- relevé en néerlandais - rekening, afleiden, smoorheet, passage, snikheet, aanplakbiljet, abstractie, ...
- relia en néerlandais - betrouw, Relia, betrouw-
Mots aléatoires
Relever en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: pik, monteren, snikkel, huisje, verergeren, opslaan, afstemmen, jaargetijde, haan, tap, gezichtspunt, verheffen, verheerlijken, uitstaan, optillen, seizoen, verhogen, heffen, opheffen, verhoging
Traductions: pik, monteren, snikkel, huisje, verergeren, opslaan, afstemmen, jaargetijde, haan, tap, gezichtspunt, verheffen, verheerlijken, uitstaan, optillen, seizoen, verhogen, heffen, opheffen, verhoging