Sûreté en néerlandais
Traduction: sûreté, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
immuniteit, kousje, garant, fiducie, gijzelaar, lont, zekerheid, geloof, vastigheid, kapotje, stelligheid, verzekering, vastheid, veiligheid, condoom, vertrouwelijkheid, de veiligheid, veiligheid van, veiligheids-, veiligheidsvoorschriften
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): sûreté
agent de sûreté, définition sûreté, la sûreté, sureté, sureté de fonctionnement, sûreté dictionnaire de langue néerlandais, sûreté en néerlandais
Traductions
- sûre en néerlandais - veilig, safe, brandkast, kluis, veilige
- sûrement en néerlandais - zeker, toch, pal, bepaald, immers, verzekerd, stevig, ...
- sűr en néerlandais - gewis, verzekeren, eerlijk, vertrouwd, vaststellen, beschutten, stellig, ...
- t' en néerlandais - jij, ge, u, jou, je, jullie, t '
Mots aléatoires
Sûreté en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: immuniteit, kousje, garant, fiducie, gijzelaar, lont, zekerheid, geloof, vastigheid, kapotje, stelligheid, verzekering, vastheid, veiligheid, condoom, vertrouwelijkheid, de veiligheid, veiligheid van, veiligheids-, veiligheidsvoorschriften
Traductions: immuniteit, kousje, garant, fiducie, gijzelaar, lont, zekerheid, geloof, vastigheid, kapotje, stelligheid, verzekering, vastheid, veiligheid, condoom, vertrouwelijkheid, de veiligheid, veiligheid van, veiligheids-, veiligheidsvoorschriften