Sac en néerlandais
Traduction: sac, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
buit, zak, stropen, boel, uitrusting, bende, verpakken, rugzak, koffer, ransel, inpakken, buitmaken, royeren, bonzen, geldbuidel, stapel, tas, bag, zakje, zak van
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): sac
adidas, aspirateur, desigual, desigual sac, longchamp, sac dictionnaire de langue néerlandais, sac en néerlandais
Traductions
- sabre en néerlandais - slagzwaard, zwaard, degen, sabel, saber
- sabrer en néerlandais - snijden, houwen, hakken, slaan, slash
- saccade en néerlandais - afrukken, schokken, beletsel, schok, afbreken, ruk, rukken, ...
- saccader en néerlandais - rukken, schokken, traan, afrukken, rijten, schok, plukken, ...
Mots aléatoires
Sac en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: buit, zak, stropen, boel, uitrusting, bende, verpakken, rugzak, koffer, ransel, inpakken, buitmaken, royeren, bonzen, geldbuidel, stapel, tas, bag, zakje, zak van
Traductions: buit, zak, stropen, boel, uitrusting, bende, verpakken, rugzak, koffer, ransel, inpakken, buitmaken, royeren, bonzen, geldbuidel, stapel, tas, bag, zakje, zak van