Sortir en néerlandais
Traduction: sortir, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
uitkomen, uittreden, functioneren, fiat, verschijnen, ontgaan, vertoning, uitademen, ontkomen, waarmaken, aantonen, schouwspel, ontvluchten, uitweg, aanbieden, adstrueren, naar buiten komen, buiten komen, komen, komt uit
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): sortir
on va sortir, ou sortir, paris sortir, sortir 16, sortir 47, sortir dictionnaire de langue néerlandais, sortir en néerlandais
Traductions
- sorties en néerlandais - eliminatie, opbrengst, rendement, links, ontwikkeling, linker, uitgangen, ...
- sortilège en néerlandais - toverij, spellen, werktijd, te spellen, spell, spreuk
- sortirent en néerlandais - linker, links, uit, buiten, eruit, out, van
- sortons en néerlandais - scheiding, verlof, fiat, afreizen, eruit te komen, eruit, uit, ...
Mots aléatoires
Sortir en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: uitkomen, uittreden, functioneren, fiat, verschijnen, ontgaan, vertoning, uitademen, ontkomen, waarmaken, aantonen, schouwspel, ontvluchten, uitweg, aanbieden, adstrueren, naar buiten komen, buiten komen, komen, komt uit
Traductions: uitkomen, uittreden, functioneren, fiat, verschijnen, ontgaan, vertoning, uitademen, ontkomen, waarmaken, aantonen, schouwspel, ontvluchten, uitweg, aanbieden, adstrueren, naar buiten komen, buiten komen, komen, komt uit