Souplesse en néerlandais
Traduction: souplesse, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
elasticiteit, flexibiliteit, de flexibiliteit, flexibel, soepelheid, flexibele
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): souplesse
exercice de souplesse, exercice souplesse, exercices souplesse, gagner en souplesse, gagner souplesse, souplesse dictionnaire de langue néerlandais, souplesse en néerlandais
Traductions
- soupirer en néerlandais - smachten, kreunen, zuchten, zucht, sigh, zuchtend, verzuchting
- souple en néerlandais - mager, veelzijdig, luchtig, schraal, supplement, slank, lenig, ...
- soupçon en néerlandais - wantrouwen, verdachte, vermoeden, achterdocht, argwanend, menen, wantrouwig, ...
- soupçonna en néerlandais - verdacht, verdachte, vermoede, vermoedde, vermoed
Mots aléatoires
Souplesse en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: elasticiteit, flexibiliteit, de flexibiliteit, flexibel, soepelheid, flexibele
Traductions: elasticiteit, flexibiliteit, de flexibiliteit, flexibel, soepelheid, flexibele