Tirailler en néerlandais
Traduction: tirailler, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
rukken, rijten, splijten, tappen, traan, ruk, scheur, trekken, plukken, schokken, schok, scheuren, afrukken, doorscheuren, afbreken, vaneenscheuren, sleepboot, tug, sleep, sleper
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): tirailler
tirailler antonymes, tirailler grammaire, tirailler mots croisés, tirailler signification, tirailler suffixe, tirailler dictionnaire de langue néerlandais, tirailler en néerlandais
Traductions
- tiraillement en néerlandais - betwijfelen, twijfel, twijfelen, dubben, steek, scheut, Twinge, ...
- tiraillements en néerlandais - wrijving, strakheid, tautness, gespannen zijn, goed gespannen, goed gespannen zijn
- tirailleur en néerlandais - schot, gissing, scherpschutter, Sharpshooter, scherpschieter, scherpschutter van, De Scherpschutter
Mots aléatoires
Tirailler en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: rukken, rijten, splijten, tappen, traan, ruk, scheur, trekken, plukken, schokken, schok, scheuren, afrukken, doorscheuren, afbreken, vaneenscheuren, sleepboot, tug, sleep, sleper
Traductions: rukken, rijten, splijten, tappen, traan, ruk, scheur, trekken, plukken, schokken, schok, scheuren, afrukken, doorscheuren, afbreken, vaneenscheuren, sleepboot, tug, sleep, sleper