Tressaillir en néerlandais
Traduction: tressaillir, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
beven, ingaan, trillingen, huiveren, aanvang, aanhef, aanbreken, rillen, aanzetten, ontroering, ontstaan, bibberen, aanvangen, vibratie, beginnen, aanbinden, sensatie, trilling, spanning, kick, opwinding
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): tressaillir
tressaillir antonymes, tressaillir au present de l'indicatif, tressaillir conjuguer, tressaillir définition, tressaillir en anglais, tressaillir dictionnaire de langue néerlandais, tressaillir en néerlandais
Traductions
- tressage en néerlandais - vlechten, vlechtwerk, braiding, vlechtmachine, omvlechten
- tressaillement en néerlandais - aanbreken, begin, trilling, aanvangen, bekoelen, ontroering, vibratie, ...
- tresse en néerlandais - bips, kronkelen, staart, zitvlak, foefje, kont, achterste, ...
- tresser en néerlandais - foefje, kronkelen, weven, vlechten, vlecht, plait, plooi, ...
Mots aléatoires
Tressaillir en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: beven, ingaan, trillingen, huiveren, aanvang, aanhef, aanbreken, rillen, aanzetten, ontroering, ontstaan, bibberen, aanvangen, vibratie, beginnen, aanbinden, sensatie, trilling, spanning, kick, opwinding
Traductions: beven, ingaan, trillingen, huiveren, aanvang, aanhef, aanbreken, rillen, aanzetten, ontroering, ontstaan, bibberen, aanvangen, vibratie, beginnen, aanbinden, sensatie, trilling, spanning, kick, opwinding