Tronçon en néerlandais
Traduction: tronçon, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
deling, legerafdeling, verdeling, branche, brok, scherf, peuk, deel, baanvak, vak, geleding, splinter, deeltje, departement, fragment, bikken, sectie, paragraaf, afdeling, doorsnede, gedeelte
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): tronçon
carte radar, nouveau radar, radar, radar a tronçon, radar de tronçon, tronçon dictionnaire de langue néerlandais, tronçon en néerlandais
Traductions
- troncature en néerlandais - inkorting, truncatie, truncation, afkappen, beknotting
- tronquer en néerlandais - gewas, opbrengst, oogst, afknotten, afkappen, truncate, afgekapt, ...
- trop en néerlandais - afgelopen, excessief, afgewerkt, verder, ook, daarenboven, buitensporig, ...
- trop-plein en néerlandais - afwatering, overloop, overstroming, overflow, overlopen, overstromen
Mots aléatoires
Tronçon en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: deling, legerafdeling, verdeling, branche, brok, scherf, peuk, deel, baanvak, vak, geleding, splinter, deeltje, departement, fragment, bikken, sectie, paragraaf, afdeling, doorsnede, gedeelte
Traductions: deling, legerafdeling, verdeling, branche, brok, scherf, peuk, deel, baanvak, vak, geleding, splinter, deeltje, departement, fragment, bikken, sectie, paragraaf, afdeling, doorsnede, gedeelte