Usure en néerlandais
Traduction: usure, Dictionnaire: français » néerlandais
Langue de départ:
français
Langue d'arrivée:
néerlandais
Traductions:
dragen, verbruik, woekerwinst, voeren, brengen, ophebben, woekerrente, consumptie, tering, aanhebben, kleding, vertering, kledingstuk, berouw, voorhebben, slijtage, slijten, te dragen, draag
Mots associés
Autres langues
Mots associés / Définition (def): usure
l usure, plaquette de frein, pneu temoin usure, pneu usure, taux usure, usure dictionnaire de langue néerlandais, usure en néerlandais
Traductions
- usufruit en néerlandais - ambt, zede, betrekking, gebruiken, zetten, doelstelling, doelwit, ...
- usuraire en néerlandais - woeker-, usurious, woekerachtige, woeker, woekerrente
- usurier en néerlandais - woekeraar, een woekeraar, woekeraar te, woekerstaten, woekeraarster
- usurpateur en néerlandais - usurpator, overweldiger, usurper, bezetter, geweldenaar
Mots aléatoires
Usure en néerlandais - Dictionnaire: français » néerlandais
Traductions: dragen, verbruik, woekerwinst, voeren, brengen, ophebben, woekerrente, consumptie, tering, aanhebben, kleding, vertering, kledingstuk, berouw, voorhebben, slijtage, slijten, te dragen, draag
Traductions: dragen, verbruik, woekerwinst, voeren, brengen, ophebben, woekerrente, consumptie, tering, aanhebben, kleding, vertering, kledingstuk, berouw, voorhebben, slijtage, slijten, te dragen, draag